Suriname 2006

Het is 28 februari 2006 en de duisternis is al ingevallen op Curaçao wanneer ik aan boord klim van de MD-82 van Surinam Airways. De vlucht zou mij via een tussenstop in Port of Spain (Trinidad) voeren naar de hoofdstad van Suriname, Paramaribo.

Met 'slechts' 3 kwartier vertraging landde ik na middernacht lokale tijd op Zanderij in Suriname. De paspoort en visumcontrole was nog vrij rustig en lekker koel door de stevige airconditioning maar daarna werd ik buiten de terminal aan alle kanten besprongen door taxichauffeurs die mij maar wat graag in één rechte lijn naar Paramaribo wilden brengen. Uiteraard voor de hoofdprijs. Ik besloot toch aan te monsteren voor 10 euro op een busje van taxibedrijf Ashruf. Op naar Paramaribo.
Gaat u mee?

De kaarten

Alvorens verder te lezen lijkt het me verstandig om even de rechterkaart te openen in een apart venster door simpelweg op de kaart te klikken. De kaart is weer professioneel gemaakt door Cartographics in Heemskerk en geeft perfect aan waar ik mij in Suriname heb bevonden.

Klik om te vergroten

Paramaribo

Midden in de nacht kwam ik aan in de Jessurunstraat downtown Paramaribo bij guesthouse Twenty4. Een klein, gezellig en vooral heel relaxt guesthouse gerund door Bryan en Daphne. Mijn aankomst was iets minder tof voor Bryan, want hij lag al diep in dromenland toen ik arriveerde. Gelukkig had hij nog een kamertje vrij gehouden voor mij, want ik kon wel een lekkere nachtrust gebruiken.

De volgende ochtend bij een heerlijk ontbijt op de veranda kon ik beter kennismaken met Bryan en werd mij door hem uitgelegd wat ik allemaal kon gaan doen in Suriname. Bryan zelf heeft ook een reisorganisatie, CrozRootz, die trips verzorgt in Suriname. Alleen gedurende de dagen dat ik in Suriname zou zijn, kon hij niet de trips bieden die ik graag wilde. Ik wilde namelijk het binnenland in, schildpadden eieren zien leggen en de plantages bekijken. Ik dacht dan in de 12 dagen die ik ter beschikking had wel een redelijk beeld te hebben van Suriname.

Wel had ik het geluk dat de volgende dag al een trip het oerwoud (of Het Bos zoals de Surinamers plegen te zeggen) in zou vertrekken met een organisatie genaamd Amazing-on. Hiermee werkt Bryan sinds kort samen. Alsof het zo gepland moest zijn, boden zij precies twee trips die alles in zich hadden dat ik graag wilde gaan zien. Wat wilde ik nog meer. Niks toch. Boeken dus. Maar voor ik de volgende dag al zou vertrekken had ik nog een dag voor Paramaribo.

Paramaribo is eigenlijk de enige echte stad van Suriname. Het ligt ongeveer 6 km van de monding in zee van de Surinamerivier en de Commewijnerivier en herbergt ongeveer 2/3 van de totale bevolking van Suriname. De naam van de stad is vermoedelijk afgeleid van een vroeger Indianendorp Parmirbo en is eigenlijk een stad met een dorps karakter door met name de laagbouw. In het hart van de stad is het echter nog een wirwar van verkeer en mensen en heb je weer het gevoel in een stad te zijn.

Ik begon mijn ontdekkingstocht in Paramaribo bij de VVV dat vlakbij het Fort Zeelandia te vinden is. Daar adviseerde men mij een stadswandeling. En wie ben ik om goed bedoeld advies in de wind te slaan. Dus gewapend met een stadsplattegrond ging ik op pad om de belangrijkste bezienswaardigheden van Paramaribo te bekijken.

Onafhankelijkheidsplein

Niet te missen in Paramaribo is het Onafhankelijkheidsplein. Dit plein bevindt zich vlakbij Fort Zeelandia op een steenworp afstand van de Surinamerivier dat vroeger dienst deed als exercitieterrein voor de militairen van het fort. Het groene plein dat voor de onafhankelijkheid van Suriname 25 november 1975 nog Oranjeplein heette, is elke zondag het toneel van een groot fluitconcert. Bij zonsopgang komen de mannen van Suriname met hun brommers naar het plein met achterop de (brom)fiets hun grote schat. Een kooitje met een picolet, twatwa of gelebek. Elke tsjilp wordt nauwkeurig bijgehouden op een scorebord en de vogel met de meeste slagen (een deuntje met een duidelijk begin en eind) wint de prijs. Een serieuze busines voor volwassen mannen waar veel geld mee gemoeid is. Een goede vogel is een ware schat. Helaas heb ik geen foto beschikbaar van deze zondagse kakafonie omdat ik simpelweg niet op een zondag op het plein ben geweest.

Aan het plein staan een aantal speciale gebouwen zoals de Nationale Assemblee van Suriname en het presidentieel paleis. Ook zie je aan het plein het uit bakstenen opgetrokken gebouw van het Ministerie van Financiën. Ik noem speciaal uit bakstenen opgetrokken omdat vrijwel alle gebouwen van hout zijn. De stenen voor dit ministerie werden in de vroege 19e eeuw met lege zeilschepen naar Suriname gevoerd als ballast. Op de terugweg namen de schepen dan weer goederen mee van de plantages.

Voor het Ministerie van Financiën staat het uit brons opgetrokken beeld van de eerste en zeer populaire oud president van Suriname Johan Adolf Pengel. Of zoals hij in de volksmond werd genoemd Jopie Pengel.

Fort Zeelandia

Vlakbij het Onafhankelijkheidsplein bevindt zich aan de Zeelandiaweg het Fort Zeelandia dat een rijk en turbulente geschiedenis kent. Het fort werd ooit gebouwd door de Engelsen en, toen het in 1667 in Hollandse handen viel, uitgebreid met 5 extra bastions. Het diende ter verdediging van de stad Paramaribo en de westelijk gelegen plantages. Na een succesvolle aanval op het fort door de Fransen in 1712 werd de verdedigingsfunctie overgenomen door het nieuwe Fort Amsterdam. Fort Zeelandia kreeg toen de functie van gevangenis.

Na de renovatie in 1967 werd in het fort het Surinaams museum gehuisvest. Het museum moest echter in 1982 wijken toen het leger van Desi Bouterse in het fort zijn hoofdkwartier inrichtte. Het fort werd toen ook toneel van de tragische moord op de 15 tegenstanders van Bouterse op de binnenplaats van het fort.
Nu kun je er weer gewoon naar het museum. Nou ja ... gewoon! Toen ik er rondliep, moest ik toch regelmatig denken aan de moorden op de binnenplaats.

Vlak naast het Fort Zeelandia staan een aantal mooi gerenoveerde oude officierswoningen. Deze dateren overigens wel uit de latere periode van Fort Zeelandia. Maar het hofje waar de woningen staan, straalt een rust en schoonheid uit en is een hele mooie plek van Paramaribo.

Voor het fort staat ook het stenen standbeeld van Koningin Wilhelmina geflankeerd door twee kanonnen. Wilhelmina 'kijkt' tegenwoordig uit over de Surinamerivier. Voor de onafhankelijkheid van Suriname stond zij nog te pronken op het Onafhankelijksheidsplein. Maar ze moest het veld ruimen voor het beeld van Pengel.
Maar onze oude Koningin heeft absoluut geen klagen. Ze heeft volgens mij een hele mooie plek gekregen. Misschien nog wel mooier dan Pengel.

De Waterkant

Vanaf de Nationale Assemblee begint ook de in Suriname beroemde Waterkant. Dit stuk kade is niet alleen beroemd en mooi vanwege de oude uit hout opgetrokken herenhuizen, maar ook vanwege zijn rol als ontmoetingsplaats voor de inwoners van Paramaribo. Met zicht op de Surinamerivier vind je hier stalletjes waar je goed kan eten en waar je onder het genot van een lekker koel glas Parbobier kan mijmeren over de indrukken van de stad.

Over de Waterkant is nog een leuke anekdote te vertellen. Want terwijl je zit te genieten van een glas Parbobier is vanaf de Waterkant ook een wrak zichtbaar wat al sinds de tweede wereldoorlog half boven water in de Surinamerivier ligt. Toen de tweede wereldoorlog namelijk uitbrak, bevond dit Duitse koopvaardijschip zich ineens in vijandelijk water. Om te voorkomen dat het schip in Nederlandse handen zou vallen, besloot de bemanning het schip te laten zinken. Het schip ligt er nog omdat het simpelweg te duur is om deze weg te halen en de noodzaak ervoor ook ontbreekt. De Surinamerivier is zo breed dat de huidige schepen er ruim omheen kunnen. Maar bizar is het wel.

Wanneer je verder loopt over de Waterkant kom je langs de Scheepvaart Maatschappij Suriname en het oude Waaggebouw of Kofiwagi (er werd vroeger koffie gewogen) zoals het door de Surinamer ook wel wordt genoemd. Dit Waaggebouw doet tegenwoordig dienst als loungecafé en gallerie voor handwerkkunst. Hoe verder je doorloopt hoe drukker het wordt. Want je nadert niet alleen de oude aanmeerplaats voor de taxibootjes (Platte brug), maar ook de busstations en de grote centrale markt van Paramaribo. Het is hier een voor Surinaamse begrippen enorme drukte. Maar wel alles rustig aan natuurlijk. De markt is een gebouw van 3 verdiepingen volgestouwd met kleine verkooptentjes. Hier kan je echt van alles kopen. Een must-have-seen in Paramaribo.

De grote smeltkroes

Als je door Paramaribo loopt dan valt één ding je zeker op. Dat is de enorme verscheidenheid van bevolkingsgroepen. De oorzaak hiervan is te vinden in de geschiedenis van Suriname.
Zo zijn er de oorspronkelijk bewoners van Suriname, de Indianen. Maar met kolonialisering door de blanke Europeanen kwam er de behoefte aan arbeidskrachten op de plantages en werden ook de negroïde slaven uit Afrika aangevoerd. Toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft, waren er grote aantallen arbeidskrachten nodig op de plantages. Om in de voedselvoorziening te voorzien, kwamen er Nederlandse boeren naar Suriname; de zogenaamde Boeroe's waarvan er tegenwoordig nog steeds afstammelingen in Suriname zijn.
Ook werden arbeidskrachten gevonden in Hongkong en in Brits India. Het gevolg is dat er een grote populatie mensen die in Suriname woont van Chinese en Hindoestaanse afkomst is. Toen de Britten het emigratiecontract stopzette omdat vele Hindoestanen om het leven kwamen tijdens de barre reis naar Suriname en zware werk op de plantages, moest Nederland op zoek naar nieuwe contractwerkers. Deze werden gevonden in de andere Nederlandse kolonie, Nederlands Indië. Het gevolg was dat ook de Javanen zich in de smeltkroes mengden.

Ik ging naar Suriname met het idee dat dit het land was dat een voorbeeld is voor een geslaagde multi-culturele samenleving. Niets bleek minder waar. Het was duidelijk dat iedereen elkaar gedoogt, maar de vooroordelen over de andere bevolkingsgroepen zijn niet van de lucht. Ik verbaasde me bijvoorbeeld over hoe mijn Hindoestaanse taxichauffeur negatief praatte over de Boscreolen. En dit was meer regel dan uitzondering. Wat mij wel opviel was het enorme respect wat men opbrengt voor elkaars geloof. Wat men ook van elkaar vindt, aan het geloof van iemand kom je niet. Een mooi voorbeeld is de moskee en synagoge van Paramaribo die vredelievend naast elkaar zijn gebouwd.

In ieder geval is Paramaribo een leuke stad waar het goed toeven is. Maar nog leuker is het wanneer je de Stad (zo wordt Paramaribo genoemd door de Surinamers) verlaat en het binnenland ingaat. Dat ging ik dan ook de tweede dag al doen. Mijn eerste trip met Amazing-on zou beginnen.

Brokopondo-stuwmeer en de Boven-Surinamerivier

De eerste trip die ik zou maken met Amazing-on is een 5-daagse tour naar het Brokopondo-stuwmeer en de Boven-Surinamerivier. De tour werd begeleid door de twee levensgenieters Roberto Plomp en Cor de Lange die tevens de 'directie' vormen van de organisatie.

Roberto is een geboren en getogen blanke Surinamer, een zogenaamde Boeroe, die praat met een Surinaams accent. Naar later bleek was Roberto gezegend met een enorme kennis van de natuur en een derde oog voor onzichtbare dieren en planten. Dit leverde hem later de eretitel Kaaiman-dundee op waarover later in dit verslag meer. Zoals op de foto ook te zien, gaat Roberto nergens zonder zijn magic 'snake stick'. Hij neemt de stok nog net niet mee naar bed, maar het scheelt niet veel.

Cor was de tweede begeleider van deze trip. Cor is een rasechte vuurspuwende Scheveninger, kunstenaar en part-time reisbegeleider die zijn hart heeft verpand aan Suriname. Cor bleek door zijn reizen door Suriname te beschikken over een rijke hoeveelheid kennis van de geschiedenis en gebruiken van de lokale bevolking. Cor wist ook te bewijzen dat de wereld maar verdomd klein is. Terwijl we wat zaten te keuvelen op Tonka eiland bleek Cor de neef van een collega van mij te zijn waarmee ik dagelijks werk. Ver weg, maar ik voelde me toch ook weer thuis.
Kortom Roberto en Cor waren de ideale reisleiding voor onze trip de binnenlanden in.

Op de ochtend van vertrek verzamelden we ons bij Twenty4 en maakte ik tevens kennis met mijn medereizigers voor de komende dagen: Jan, Marjanne, Rinske en Anne.

Marjanne bleek de immer vrolijke vriendin van Cor te zijn en eigenaresse van de natuurwinkel "De Tuin van Broeder Ludovicus" in Middelburg en Jan de Utrechtse MRI-technicus die had besloten om zijn verjaardag ver weg midden in de jungle te gaan vieren.
Anne bleek de ietwat eigenzinnige PABO studente te zijn die stage liep in Paramaribo. Bij het zien van mij had zij zich kennelijk tot doel gesteld om mijn leven de komende dagen in het oerwoud zo 'moeilijk' mogelijk te maken. Maar gelukkig was haar moeder Rinske bij ons om haar dochter op gezette tijden af te remmen en die zich werkelijk onsterfelijk heeft gemaakt binnen de groep door steeds weer in staat te zijn onder de meest primitieve omstandigheden een smakelijke bak koffie te fabriceren. Kortom het ideale gezelschap om mijn eerste jungle-ervaring mee te beleven.

Dag 1 - Brokopondo en Tonka eiland

Het busje van garage Ricky was voor Surinaamse begrippen maar een klein beetje te laat. Maar dat mocht de pret niet drukken. In Suriname hebben ze ook het gezegde:

"In Nederland hebben jullie de klok en in Suriname hebben we de tijd".

We zouden vandaag Paramaribo uit gaan en dan zuidwaarts rijden naar het stuwmeer van Suriname, het Prof. dr. ir. van Blommesteinmeer. Dit is althans de officiële naam. Meer gebruikelijk is de naam Brokopondo stuwmeer. Het meer dat werd aangelegd voor de elektriciteitsvoorziening van met name (lees 90%) de bauxietfabriek Suralco en 10% voor de rest van Suriname.
Maar onderweg moest nog even ons proviand worden ingeslagen bij allerhande winkeltjes en professorisch ingericht verkooppunten langs de weg.

Aanvankelijk leek de reis een prettige aangelegenheid te worden. Ware het niet dat de weg al snel veranderde van asfalt in bauxiet en vervolgens in een gatenkaas. En dan worden de kleine 100 kilometer die we voor de boeg hadden ineens een heel ander verhaal. Maar we mochten niet klagen. Want volgens de chauffeur was de weg nu erg goed. En we hadden immers toch goede schokbrekers. Bovendien regende het lichtjes waardoor we minder last hadden van het opstuivende rode zand dat zo fijn is dat het werkelijk overal in, op en tussen gaat zitten. Gelukkig kwamen we onderweg langs het politierekreatieoord Kraka alwaar ik me uiteraard helemaal thuis voelde.

1

Maar na een ochtend wiebelen in een bus bereikten we dan toch onze eerste halte op weg naar het zuiden. De stuwdam van Suriname bij Afobaka. Zoals gezegd is deze stuwdam aangelegd voor de energiehonger van de bauxietfabriek. Dit heeft geleid tot vreemde taferelen en heel veel leed in een gebied ten zuiden van de dam dat zo groot is als de provincie Utrecht. Zo moesten ongeveer 5.000 Saramacaners gedwongen verhuizen omdat hun leefgebied naar de bodem van het meer zou verdwijnen. Voor hen werden afzichtelijke zogenaamde trans-migratiedorpen gebouwd waar ze ineens in rijtjeshuizen moesten gaan wonen en moesten inboeten op hun traditionele leefwijze. Gelukkig kwam men nog tot het besef dat ook vele dieren een verdrinkingsdood zouden sterven bij het onder water zetten van het gebied achter de dam. Hiertoe werd operatie Gwamba gelanceerd en werden duizenden bosdieren gered.

Bij Afobaka lagen de boten van Tonka-tours en bootsman Jerman al op ons te wachten in de brandende zon. We zouden namelijk vanaf de dam met de korjaal (lange wiebelboot) over het meer naar Tonka-eiland varen.

Tonka-eiland is een oude heuveltop dat een eiland is geworden toen het gebied onder water werd gezet. Op het eiland zwaait de Saramacaner Frits van Troon de scepter. Frits komt van origine uit dit gebied en heeft Tonka-eiland tot een mini-reservaat gecultiveerd met zijn enorme kennis van planten en dieren. Gasten zijn altijd van harte welkom op het eiland (tel. Frits: 08899125) en kunnen gebruik maken van de hutten en eenvoudige sanitaire voorzieningen. Wat me meteen opviel was de enorme rust die uitstraalde van het eiland. Weg van de drukte van Paramaribo.

Op Tonka-eiland heeft Frits een wandelpad gemaakt langs vele specifieke inheemse bomen en planten. Helaas was Frits er zelf niet om over de bomen te kunnen vertellen, maar hij had een goede vervanger gevonden in Roberto. Erg boeiend om te horen dat er zoveel te vertellen valt over ogenschijnlijk dezelfde bomen en planten. Althans als je er niet bij stil staat dan loopt een leek als ik er aan voorbij alsof ze allemaal hetzelfde zijn. In de avond hebben we trouwens hetzelfde pad nog eens gelopen. Dan kom je tot de ontdekking hoeveel leven er om je heen is dat zich verscholen probeert te houden. Schijnend met een zaklantaarn zie je dan ineens allerlei oogjes oplichten. Nou ja ... ik zag ze niet, maar een geoefend oog als die van Roberto zag ze wel. Die kon een spin op 10 meter afstand zien zitten. Tja ... dat wordt nog even oefenen voor mij.

Dag 2 - per korjaal naar Bakaa Boto

De eerste nacht in een hut was gewoonweg heerlijk. Ik werd niet eens wakker van de toch wel behoorlijke aantallen decibellen die de verscheidenheid aan beesten om je heen maken. Wel was ik in gevecht met mijn klamboe die ik niet lekker rond mijn bed kon hangen. Gelukkig vielen de muggen mij nog niet in grote getalen aan die nacht. Met een heerlijke nachtrust achter de rug konden wij ons opmaken voor de volgende etappe van onze trip naar het zuiden. Echter niet voordat we een mooie groepsfoto hadden gemaakt op Tonka. Met wat vertraging in verband met de hoge golfslag op het meer stapten we weer hoopvol en vol verwachting in de korjaal. Maar korte tijd bekroop me toch even het idee: waar ben ik aan begonnen. De gieren cirkelden boven ons hoofd, mij was verteld dat het meer vol piranha's zat, we hadden dit keer een extra passagier die met reddingsvest aan direct begon te hozen achter me en last but nog least ... we werden zeiknat van de golfslag de boot in. Zouden we dit avontuur overleven?

Uiteraard zouden we dit avontuur overleven. Maar het werd me een middagje wel. Veel langer dan gepland, voeren we over het meer. De bootsmannen zelf gaven het niet toe (een cultuurkwestie vermoed ik), maar we wisten allemaal dat we verdwaald waren op het meer. Het is ook zo'n bizar landschap waarin je verzeild raakt. Boven het water steken over het hele meer de dode boomtoppen uit van wat eens een trots en machtig bos was. Iets wat ik als Hollander dan weer niet begrijp. Al dat mooie tropisch hardhout staat gewoon langzaam te verrotten. Ik denk dan bij mezelf ... had eerst de bomen gekapt voor je het gebied onder water zette. Had je een hoop geld mee kunnen verdienen niet? Maar goed, dat schijnt typisch Surinaams te zijn en ik laat maar voor wat het is. Het was nu tijd om te genieten van het bizarre landschap, een lekkere piranha en van de stuurmanskunsten van Jerman die de korjaal vakkundig en veilig tussen de dode bomentoppen door manoeuvreerde.

Nu vind ik het op zich al knap hoor dat u tot onderaan deze pagina bent geraakt. Maar mocht u nog honger hebben naar meer over mijn trip naar Suriname. Er is nog een deel 2. En wie weet ... misschien haalt u deel 3 ook nog wel. Laat u snel verrassen en beroer onderstaande link met uw muis.