Suriname 2006

Na een middag varen op het Brokopondomeer en een houten kont rijker, lukte het Jerman en zijn mannen om de ingang van de Surinamerivier te vinden. Dit was een heel mooi punt in de reis vond ik zelf. Je zag het landschap ineens veranderen en je kreeg steeds meer het idee dat je dieper het regenwoud in ging. Fantastische bossen doemden op naast de rivier. Met een wolkendek dat helemaal openbrak werd het een oase van mooie kleuren. Gekleurde vogels vlogen langs de bosrand of rakelings over het water. Het was gewoonweg genieten. Wat een natuurschoon!

De reis stroomafwaarts de Surinamerivier op, verliep overigens niet geheel zonder problemen. De rivier is namelijk bezaaid met grote keien en niet op alle plekken even diep. We liepen dan ook vast en de mannen gingen de boot uit om de korjaal weer vlot trekken.
Gelukkig hadden we onderweg een lokale 'loods' opgepikt bij een dorpje die de rivier kende als zijn broekzak. Ik verbaasde me overigens hierover. Deze man was totaal niet op de hoogte van onze komst. En op de vraag of hij ons naar het volgende dorp wilde loodsen, pakte hij zijn jas en zaklantaarn en stapte gewoon aan boord. De enige vraag die hij stelde: breng je me morgen weer terug? Mooi leven hebben ze hier toch.

Onderweg zag je het bosleven van Suriname zich ontvouwen, wanneer je de diverse dorpjes aan de rivier passeerde. Je zag de lokale bevolking hun (af)was doen, zichzelf wassen, vissen en kinderen spelen in de rivier. Het is wel duidelijk hoe belangrijk de rivier is in het leven van de Saramaccaanse gemeenschappen aan de Surinamerivier. Alles lijkt om de rivier te draaien.

Na een prachtige tocht wisten de mannen van Tonka Tours de korjaal en ons veilig af te leveren bij onze volgende stop, het dorp bij Bakaa Boto. Bakaa Boto is een dorp dat is genoemd naar en gesticht op de plek waar de Hollanders met man en muis vergingen in de stroomversnellingen (Bakaa = bakra = witte man of Hollander). Dit gebeurde toen de Hollanders de van de plantage gevluchte slaven, Marrons genaamd, achterna zaten om ze weer gevangen te nemen. Het gelukte de Marrons wel om de stroomversnelling bij Bakaa Boto te passeren, waardoor ze uit handen bleven van de Hollanders. Een dorp met een geschiedenis dus waar het na een dag in een korjaal goed toeven was. We wisten niet hoe snel we ons moesten gaan laven aan de zogenaamde soela's of kleine stroomversnellingen. Het water van de rivier is heerlijk van temperatuur en schoon. Het was dan ook heerlijk in de rivier.

Het dorp Bakaa Boto is eigenlijk een toeristenkampje dat, naar later bleek, met geld van Desi Bouterse is opgericht om de omliggende dorpen een bron van inkomsten te geven. Maar ik moet zeggen dat het zo helemaal niet heb ervaren en het was gewoon een mooie plek waar wij met zijn zevenen de enige toeristen waren. De hutten waren goed, de bedden sliepen lekker, er waren toiletten die je met een emmer water uit de rivier moest doorspoelen. Kortom ... relatieve luxe in de jungle.

Dag 3 - op weg naar Gunsi

De volgende ochtend ging ik, terwijl Cor en Roberto de lunch stonden te koken, met mijn toilettasje naar de rivier om mezelf te wassen en te scheren. Want dat gebeurt hier gewoon in de rivier. En ik moet zeggen, het beviel me goed. Lekker warm schoon water dat als een zachte jetstream je lichaam beroerde. Als herboren kon ik mij opmaken voor de volgende etappe in onze reis, Gunsi.

Bij Bakaa Boto hadden zich inmiddels de bootsmannen van Gunsi en de goede vriend van Cor, Bert, gemeld. Bert is de 'kapitein' (=dorpshoofd) van het dorp Gunsi. Gelukkig hadden we geen haast voor vertrek, omdat de lunch nog niet klaar was. Nu heb je zelden tot nooit haast in dit land hoor, maar ik was blij dat ik nog een beetje kon rondstruinen over Bakaa Boto en nog even van de mooie omgeving kon genieten. Maar toen de lunch klaar was, konden we vertekken. We namen afscheid van Jerman en zijn mannen van Tonka Tours en legden ons lot in handen van Bert en zijn mannen van Gunsi tours. Nou ja lot ... ik voelde me volkomen veilig bij deze mannen en stond keer op keer verbaasd hoe zij met die lange wiebelende korjalen zo minutieus konden manoeuvreren door de stroomversnellingen op de rivier. Het zijn echter kunstenaars op de vierkante meter.

Onderweg naar Gunsi was het weer in één woord geweldig. Wat is het toch fantastisch mooi om het oerwoud vanaf het water te zien. En even vroeg ik me af waarom Suriname toeristisch gezien zo ondergewaardeerd is. Waarom gaan niet meer Nederlanders naar dit Zuid-Amerikaanse land om te genieten. Want hoe fijn is het niet om midden in het oerwoud gewoon Nederlands te kunnen praten. Maar goed ... misschien helpt dit reisverslag erbij om mensen over de streep heen te trekken en een ticket te laten boeken naar Paramaribo.

Onderweg stopten we even kort bij grensplaats tussen weg en water: Atyoni. Dit is het punt dat nog via de weg is te bereiken vanaf Paramaribo. Vanaf Atyoni zal je per korjaal verder moeten omdat de weg simpelweg ophoudt. Het overstappunt bestaat uit een aantal winkels, een restaurantje en vooral heel veel korjalen. Voor ons was het even een mooie plek om een lekker koud drankje en bier te halen voor in Gunsi. Want Jan zou morgen jarig zijn en een biertje zou dan wel gezellig zijn. Ook hebben Cor en Marjanne een paar kleine kadootjes voor de inmiddels op respectabele leeftijd verkerende moeder van Bert gekocht. Daarna was het weer in de korjaal verder naar het zuiden.

Een half uur varen vanaf Atyoni lag het plaatsje Jaw Jaw. Een dorpje met in de directe nabijheid de twee vakantieoorden Jamaica en Isadou. Deze rustieke vakantieparadijsjes zijn door de twee Saramaccaanse families van Jaw Jaw aangelegd in de buurt van de soela bij Jaw Jaw.
Een prachtige plek om aan land te gaan om te gaan genieten van de door Cor en Roberto gemaakte lunch van inheemse aardvruchten wat perfect combineerde met het gekoelde Parbobier wat ze in het dorp hadden. Het kon niet op vandaag. Pure luxe!

Het nadeel van lekker lunchen is dat je afwas hebt. Aangezien het mijn beurt was, toog ik naar de afwasplaats van Jaw Jaw. Met een doos met vuile borden, bakjes en bekers onder de arm voegde ik mij tussen de lokale bevolking. Kennelijk was dit een vreemd iets voor hen. Een grote lange blanke MAN die de afwas komt doen. Dat doen mannen toch niet? Rare jongens die blanken. Ik werd met open mond aangestaard, maar het kon me weinig deren en deed gewoon mijn werk op traditionele wijze in de rivier.

De aankomst bij Gunsi was opmerkelijk te noemen. Iets was je totaal niet verwacht zie je dan. Een bordje met het telefoonnummer van Gunsi. Bij navraag bleek Gunsi het enige dorp in de wijde omtrek te zijn die een eigen telefoon had. Overigens was me al opgevallen dat Bert ook nog een T-shirt aan met daarop het internetadres van Gunsi. Een relatief modern dorp in de jungle dus.

Het dorp Gunsi bevindt zich op een heuveltop dat uitkijkt op de Ferulasi soela. Het dorp is medio jaren '60 in de vorige eeuw ontstaan toen de huidige bewoners hun dorp Kadjoe moesten verlaten voor de aanleg van het Brokopondomeer. Gunsi dankt zijn naam aan aan de roodgekleurde aarde (pimba) die hier voorkomt en dat ondermeer wordt gebruikt bij het Winti geloof dat hier in Suriname veel voorkomt.

De dagelijkse leiding van het dorp is in handen van de broers Bert en Wally. Maar ik heb wel gemerkt dat ze nog nauwlettend in de gaten gehouden worden door hun moeder. Een enorm lieve persoonlijkheid die door Cor en Marjanne werd getrakteerd op een paar kleine presentjes. Een handdoek en een ketting. Maar het zal mij niet verbazen als ze die inmiddels al weer kado heeft gedaan aan iemand anders.

Omdat het voor Gunsi begrippen behoorlijk druk was met toeristen werden we verdeeld over verschillende hutjes die relatief ver uit elkaar lagen. Maar dat mocht de pret niet drukken, want je verbleef toch nauwelijks in je hut. Eigenlijk verzamelde iedereen automatisch rond de 'herberg' van Gunsi genaamd 'Tei Wei'.

Ik werd samen met Roberto en Jan in de meest hoog gelegen hut geplaatst naast de radio- en telefoonmast en met een magnifiek uitzicht op de soela. Ook werden voor ons hangmatten met klamboe's opgehangen. Het zou mijn eerste nacht in een hangmat worden. Ik was benieuwd.

's Avonds was het tijd voor het eten. Ik had in Jaw Jaw al gezien dat Roberto iets heel vaags op de kop had getikt. Het waren hompen vlees die gerookt waren en waar ze vergeten waren om de voetjes te verwijderen. Het zag er op zijn zachts gezegd niet echt smakelijk uit. Maar we moesten er 's avonds dus aan geloven. Linda, een bewoonster uit Gunsi die 2 dagen onze privékokkin was, bereidde de hompen vlees voor ons. Roberto vertelde ons intussen dat het vlees van de Surinaamse boshaas was ofwel Paca. Aangezien ik van de visticks- en kipfiletgeneratie ben, moest ik even de moed verzamelen om dit te nuttigen. Gelukkig had Linda de pootjes verwijderd en moet ik tot mijn grote vreugde bekennen dat de paca echt heerlijk is om te eten. Ik heb lekker zitten smullen.

Na de geweldige maaltijd prepareerden wij ons voor een nachtwandeling of liever gezegd een avondwandeling in het donker door het oerwoud. Wederom onder de bezielende leiding van Roberto. Naast de nodige spinnen, schorpioenen en kikkers viel Roberto's oog ook op de oogjes van een kaaiman. En Roberto zou Kaaiman dundee niet zijn als hij niet zou proberen deze kaaiman te pakken. Dit lukte hem dan ook. En ik wilde wel een stoer fotootje voor thuis natuurlijk en heb de kaaiman ook nog even vastgehouden. Stevig vastgehouden wel te verstaan, want hoewel de kaaiman nog relatief jong was, had hij al een vervaarlijk setje tanden in zijn bek.

Onder het genot van een paar glaasjes Borgoe (Surinaamse rum) kon ik na de wandeling door het bos in ieder geval lekker opscheppen over mijn kaaimanavonturen tegen de aanwezigen die niet mee waren gewandeld. En lekker dromen natuurlijk in mijn hangmat.

Dag 4 - Laduani en Nieuw Aurora

Slapen in een hangmat beviel me geloof ik wel. Want ik moest gewekt worden door Cor na een lange nachtrust. Ik kan me niet herinneren dat ik wakker heb gelegen. Dus ik zal direct zijn vertrokken naar dromenland. Ik wist niet dat slapen in een hangmat zo lekker kon zijn. Mijn besluit stond vast ... bij terugkomst in Paramaribo zou ik direct een eigen hangmat aanschaffen. Ik was in ieder geval fit voor de komende dag: dag 4 in de jungle.

Dag 4 begon meteen al lekker. Terwijl ik net uitgebreid had gebadderd en mezelf had geschoren in de soela van Ferulasi, had Roberto boven simpele maar oh zo lekkere hapjes gemaakt: bananen beignets! Alles uiteraard ter ere van de verjaardag van Jan. Wat je met een beetje meel, bakpoeder, water, olie en bananen al niet kan maken in de jungle. Heerlijk!

Vandaag zouden we als gepland een bezoek brengen aan twee naburige dorpjes van Gunsi, genaamd Laduani en Nieuw Aurora. Laduani is denk ik nog het meest bekend maar wel een stuk kleiner dan Nieuw Aurora. Laduani is bekend vanwege het feit dat het een missiepost is geweest en thans nog de medische post herbergt van Laduani en ruime omgeving. Ook vind je in Laduani een airstrip voor kleine toestellen. De strip die ons nog bijna 'het leven kostte'. Nou ja ... ik overdrijf een beetje, maar het was een feit dat we midden op de start- en landingsbaan liepen toen rakelings over ons hoofd een Cessna opsteeg. En toen ik net wat zat te surfen op het internet zag ik dat deze landingsstrip nog de plek is geweest waar 4 personen de dood vonden in 1980 bij een vliegtuigcrash. Het zou in Nederland ondenkbaar zijn dat je op een landingsbaan loopt dat in gebruik is. In Suriname kan het allemaal.

In Laduani hadden we ook geluk dat de bakker net open was en op het punt stond broodjes te bakken. De broodjes die wij mee hadden genomen, waren inmiddels al in staat van ontbinding en aan het gisten. Dat gaat nogal snel in de warmte van Suriname. Dus een verse voorraad broodjes kon geen kwaad.

Het bakken gebeurt overigens in een ienieminie oven en iedereen loopt gezellig in en uit bij de bakker. Dit kwam de snelheid niet ten goede. Maar ach ... hoe was het ook weer. In Nederland de klok en in Suriname hebben ze de tijd toch? We moesten dus nog even wachten op broodjes, maar dat gaf ons mooi de tijd om het aangrenzende dorp Nieuw Aurora te gaan verkennen. Maar niet voordat de bakker even had geposeerd voor de camera. Ik mocht alleen een foto nemen wanneer hij zijn shirt had aangetrokken. Dat leek me geen probleem.

Ik was al blij dat ik met de organisatie Amazing-on in zee was gegaan voor mijn trips. Maar in Nieuw Aurora was ik dat helemaal. Want Amazing-on wil met kleine groepjes toeristen op pad en niet met hele hordes. En dat kwam ons bezoek aan Nieuw Aurora ten goede. Het werd geen aapjes kijken in het dorp, maar ik had het gevoel dat we 'op gingen' in het dorp. Rinske stond wat traditionele omslagdoeken te kopen in een huisje. Marjanne kwam de moeder van een vriendin van haar tegen uit Gunsi. Roberto ging op zoek naar zijn familiebanden in het dorp. En ik stond in de keuken te kletsen met een dame die kousenband aan het bereiden was. Een andere dorpsbewoner, wiens naam me even ontschoten is, kwam uit nieuwsgierigheid een praatje met me maken. Hij toonde later nog even vol trots zijn ééneiige tweeling toen hij mijn camera zag. Want daar wilde hij wel even een foto van hebben. Zo trots was hij ... en terecht.

Nee het was helemaal leuk zo en ik kreeg echt een idee hoe het dagelijks leven in een Saramaccaans dorp als Nieuw Aurora er aan toe ging. Zeker toen we ons ook nog mengden onder de kinderen die in het water aan het spelen waren en visjes aan het vangen waren. De meisjes van het dorp kregen toen al snel interesse voor het bijzondere haar van Anne en ik kon het niet laten mijn geluk te beproeven in het traditioneel vissen met een takje, een draadje, een haakje en een rijstekorrel. En ik had zowaar geluk.

Het was inmiddels weer tijd voor de terugweg. Nadat we bij de bakker onze broodjes hadden gehaald, zijn we via de 'highway' tussen Laduani en Gunsi gelopen. Dit is overigens gewoon een breed zandpad, maar wordt wel zo genoemd. Het is er in ieder geval druk met mensen. Kinderen die uit school komen, dames die de afwas gaan doen in een beekje in het bos. En toen ik als Tarzan in een liaan ging hangen om eens lekker te zwieren door het bos, kwamen er allemaal kleine Jane's aangerend die ook wel even in de liaan gehangen wilde worden. Ik kreeg het onverwacht nog druk met de kinderopvang aan de Boven Surinamerivier.

's Avonds gingen we nog een paar uur de jungle in met Roberto en Cor. Wederom op zoek naar enge beesten en mooi natuurschoon. Maar ik begrijp achteraf ook dat we even het dorp uit geloodst moesten worden omdat Bert en Wally een verrassing hadden voor de jarige Jan. Want bij terugkomst in het dorp bleek er een groot kampvuur te zijn gemaakt en stond er een grote percussieband uit Nieuw Aurora te spelen en te zingen. Wat een verjaardag en mooie afsluiting van onze tour naar de Boven Surinamerivier was dit. De Borgoe en bier vloeide rijkelijk en er werd gedanst op de ritmische klanken en vuurgespuwd door Cor. Een mooi feest tot in de kleine uurtjes.

Dag 5 - terug naar Paramribo

De laatste dag was aangebroken. Dit zou de minst leuke dag worden. We hadden namelijk een lange reis naar huis voor de boeg en het ergste: we moesten afscheid nemen van dit mooie plekje op aarde. Bert bracht ons weer met de korjaal naar Atyoni en wat me opviel was dat iedereen stil zat te mijmeren. Vermoedelijk alle indrukken van deze trip in zichzelf te verwerken.
Na een lunch in Atyoni begon de lange busrit naar Paramaribo. Het duurde voor het gevoel zo lang omdat de weg heel slecht was vol met kuilen. Ik kon me niet heugen dat ik ziek werd in een auto, maar in Suriname gebeurde het weer. Mijn maag werd alle kanten opgeslingerd met alle gevolgen vandien. Ik was dan ook maar wat blij dat we weer in Paramaribo aankwamen. Hoewel ... wat een stank en herrie zeg. Dat merk je dan weer wel wanneer je na 5 dagen fresh air de stad weer inrijdt.

Ja ik kan helaas niet zoveel over dag 5 zeggen, anders dan dat we de trip op de veranda van Twenty4 afsloten met een heerlijke maaltijd door Bryan gemaakt. De nodige wijnflessen werden opengetrokken, herinneringen opgehaald en adressen uitgewisseld. De eerste trip was een mooie geweest. Ik had nu en dag om me voor te bereiden op de tweede.

De volgende dag heb ik lekker rustig aan gedaan. Ik ben een beetje gaan slenteren door Paramaribo en heb mezelf een mooie hangmat aangeschaft bij de Jeruzalem bazaar in de Saramaccastraat en heb samen met Jan nog wat Parbobier genuttigd aan de Waterkant.

's Avonds ben ik gezellig gaan uit eten met een oud-collega van mij, Wim Lam-Lion. Wim heeft, nu hij in de VUT zit, de wijze beslissing genomen om lekker terug te gaan naar het land waar zijn roots liggen. Nu ik in Suriname ben geweest, geef ik hem groot gelijk. Het was in ieder geval leuk om Wim weer te zien. Dat had ik nooit kunnen denken om hem weer te ontmoeten in Zuid-Amerika.

Na het eten met Wim ben ik weer snel onder de wol gegaan. Gelukkig had ik de was laten doen bij Twenty4 en lagen alle kleren weer schoon klaar. Klaar voor de trip naar Matapica en de plantages. Gaat u weer mee?