Suriname 2006

Matapica en plantagetour

De dag dat we naar Matapica zouden gaan begon al vroeg. We moesten om 7 uur 's ochtends al klaar staan voor onze trip naar het stukje strand ten noorden van Paramaribo. Niet omdat het zo ver reizen was, maar omdat het getij ons dan wel gezind zou zijn. Echter was ik degene die de club ophield. Ik was zo slim geweest om mijn geheugenkaart van mijn digitale camera in te leveren bij een fotozaak. Terwijl ik met Jan de dag ervoor aan de Parbobier zat, vergat ik dat de winkels in Suriname al om 16:30 uur sluiten. Ik moest dus op de dag van vertrek bij de opening van de winkel voor de deur liggen om mijn geheugenkaart te halen. Dat werd dus toch later vertrekken. Helaas helaas.

De trip naar Matapica en de plantages zou weer met Roberto, Cor en Marjanne zijn. Echter werden de plaatsen van Jan, Rinske en Anne nu ingenomen door de vrienden Bert en Niek. Een mooi stel dat het vrouwelijk thuisfront in Nederland had gelaten om samen reizen te kunnen ondernemen die de dames in kwestie liever niet doen. Bert en Niek zouden niet misstaan als de heren Statler en Waldorf op het balkon in de Muppetshow en brachten de nodige humor met zich mee. Nee ik had al snel door dat reizen met deze twee heren vermakelijk zou worden. Zouden ze dat ook van mij gedacht hebben eigenlijk? hmmm

Nadat ik mijn geheugenkaartje had opgehaald, gingen we met een busje naar de buitenwijk van Paramaribo, Leonsberg. Leonsberg is een voormalige koffie- en cacaoplantage dat aan het begin van de 18e eeuw werd gesticht en de meest noordelijke is in zijn soort op de westoever van de Surinamerivier. In Leonsberg gingen we aan boord van een boot die ons naar Matapica zou varen. En dat werd me een reisje wel. De hoge golfslag en de stevige wind zorgde voor een groot waterballet in de boot. Ik was dan ook blij dat ik een regenponcho in de nabijheid had. Maar leuk was het geenszins. Maar er is geen andere manier om de stranden van Matapica te bereiken. Je zal via de zee moeten. Maar het voordeel is dat het geen grote hordes toeristen met zich mee brengt.

Op onze toch naar Matapica rondden we de meest noordwestelijke punt van het district Commewijne: Braamspunt. Dit een een klein stukje strand dat bewoond wordt door garnalenvissers. Verder wordt het zand dat zich hier afzet afgegraven voor de behoefte hieraan in Paramaribo. Vroeger diende het punt als vooruit geschoven post van het Fort Nieuw Amsterdam. De naam Braamspunt is een vermoedelijke verbastering van de naam die de Engelsen ooit hadden gegeven: Byam's point. Aangezien de Hollanders, die na de Engelsen kwamen, die naam wat moeilijk uit hun strot kregen, is het Braamspunt geworden. Ligt toch een stuk lekkerder in de mond.

Bij het varen langs de kust zag je de sporen al in het zand. De sporen die het doel van deze tocht waren. Althans het doel was de dieren die deze sporen creëerden. We zouden namelijk de grote zeeschildpadden gaan zien die vanaf maart eieren komen leggen in dit gebied. En waar kun je ze mooier zien dan in Matapica. Een plek wat nog niet is overspoeld door toeristen in tegenstelling tot de stranden rond Galibi.

Het nadeel van deze plek is dat het zeer primitief is. Er is geen aanlegsteiger voor je boot. En het getij bepaalt waar je aan land gaat. Misschien wel door mijn vergeetachtigheid (met de geheugenkaart) moesten we een heel eind van ons 'appartement' aan wal. Eerst moesten we zien te proberen onze huisraad en spullen droog uit de boot te krijgen. Met een stevige branding en de hierdoor flink wiebelende boot was dat nog een aardige klus. Daarna werd het nog sjouwen met de spullen naar het verderop gelegen appartement. In de brandende zon en in het mulle zand is dat niet fijn kan ik u melden. Maar ja het was niet anders.

We waren de komende twee dagen te gast bij de Stinasu. Stinasu is de afkorting voor de Stichting Natuurbehoud Suriname. Zij beheren ondermeer het strand van Krofajapasi. Zeg maar het strand waar we nu waren beland. Zij houden hier toezicht in het legseizoen van de schildpadden met de bedoeling om stroperij tegen te gaan. Want het eten van de eieren van de schildpadden is zeer populair bij de lokale bevolking. Ook zorgt Stinasu ervoor dat verkeerd gelegde nesten worden opgegraven en weer herbegraven zodat de zee tijdens vloed niet de nesten kan wegspoelen.

De hut was zeer eenvoudig met een gasstel in een 'keuken' en er zijn een aantal stapelbedden met klamboe beschikbaar voor gasten. Ik verkoos overigens om in mijn hangmat onder een afdak te slapen in de openlucht. Het sanitair is ook van het niveau 0 sterren, maar net voldoende. Je behoefte doe je boven een diep gat en douchen doe je door kopjes water over je hoofd te gooien aan het zicht ontrokken door een simpel bouwwerk van golfplaten.

Na het eten begon het snel donker te worden. We konden nu op pad om de schildpadden te gaan zien. We werden daarbij begeleid door een medewerker van Stinasu. We waren nog geen 200 meter langs het strand aan het wandelen of het was al raak. Het eerste spoor van een schildpad was al gespot. Het werd ons ook wel erg makkelijk gemaakt door een helder schijnende maan. De medewerker van Stinasu ging eerst voorzichtig kijken in welk stadium van het eierleggen de schildpad was. Wordt ze namelijk gestoord voordat het proces is begonnen dan 'rent' ze weer de zee in. Is het proces eenmaal op gang dan is het niet meer te stoppen en konden we voorzichtig kijken.

Suriname kent 4 soorten schildpadden. De meest voorkomende is de Krape of beter bekend als de soepschildpad. Andere soorten zijn de Warana, de Karet en de grootste van allemaal de Aitkanti of lederschildpad. In de tijd dat ik er was, kwamen vooral de Krapes aan land. Zij houden zich normaal op in de zee rond Brazilie en komen eens in de twee of drie jaar naar hun geboortestrand in Suriname om eieren te leggen die zo groot zijn als pingpongballen. Ze leggen dan een nest van ruim 100 eieren. Nadat het leggen is gebeurd, gooit ze met roeiende bewegingen van haar poten het gat weer dicht, waarna ze weer naar zee sjokt om te verdwijnen in de branding

Het leggen van de eieren en het zien van de ontzettend grote schildpadden was een adembenemend schouwspel. En het leek wel alsof ze speciaal voor ons aan land kwamen. Want alleen de eerste avond hebben we al het voorrecht gehad om 6 schildpadden te zien. Helaas hebben we geen lederschildpad gezien. Maar hun hoogseizoen is eigenlijk pas vanaf eind april/begin mei. Maar dat mocht de pret niet drukken. Ik vond zelfs de Krape's al indrukwekkend groot.

Na het schouwspel van de schildpadden was het tijd voor een lekkere Borgoe en vervolgens voor de hangmat. Ik was echt toe aan een lekkere nachtrust in afwachting wat de volgende dag zou brengen.

Dag 2

Dag twee zou een dag worden dat we de 'swamps' of moerassen achter de kustlijn zouden gaan ontdekken. Maar het werd een beetje een dag zoals die eigenlijk niet gepland was. Allereerst kon de medewerker van Stinasu die Roberto had gecharterd, Lor, niet komen vandaag en moesten we dus op eigen houtje de 'swamps' gaan ontdekken. En verder ... nou ja lees hieronder maar.

De kustlijn van Suriname werd door de ontdekkingsreizigers van weleer al de ruige kust genoemd. Nergens echt mooie stranden en als je al stranden had zoals bij Matapica dan waren ze bezaaid met houtresten en was de begroeiing ondoorgankelijk. Het uiterlijk wordt in grote mate bepaald door de zogenaamde Guyanastroom langs de kust van Frans Guyana, Suriname en Guyana. Het water uit het Amazonegebied gaat met de zeestroming mee langs de kust van de genoemde landen en neemt allerlei sediment en hout mee wat uit het Amazonegebied komt. Dat is ook de reden dat het water hier en ook in bijvoorbeeld de Surinamerivier zo bruin en smerig oogt. Het gevolg is een kust dat bezaaid is met Amazone 'wrakhout', modderbanken en moerasgebieden.

Omdat het moerasgebied natuurlijk een paradijs is voor vogels wilden we het gebied in gaan op zoek naar ondermeer de bijzondere rode ibis. Helaas was Lor er dus niet en gingen we op eigen houtje proberen iets te zien te krijgen. En dat was geen onverdeeld succes kan ik u melden. We werden door de aanwezige medewerker van Stinasu afgezet met de boot op een plek waar we dachten mooi het gebied te kunnen betreden. Ik kan u zeggen, het betreden ging wel, maar we kwamen al snel tot onze enkels in de zuigende modder terecht. Tegen beter weten in probeerden we nog door te lopen in de hoop dat het terrein beter toegankelijk zou worden. Maar het werd al snel duidelijk dat dit geen lolletje zou worden en het was zaak terug te keren naar de kust. Hiertoe moesten we ons een weg banen door de zeer dichte begroeiing. Nu werd me ook duidelijk dat het geen overbodige luxe was dat Cor al die tijd al een groot kapmes met zich voerde. Hij baande ons een weg door de begroeiing. Respect Cor...want het was niet bepaald een fijne temperatuur om zo'n inspanning te leveren.

Toen we onszelf een weg hadden gebaand door de bush bleek er nog één barriëre te nemen. De kreek voor ons. Maar hoe diep zou die zijn. Ach gewoon proberen en we zien wel ... eenmaal door het water restte ons een lange wandeling langs het lang gerekte strand van Krofajapasi naar ons onderkomen. En uiteraard een wasbeurt van de schoenen en kleding om de modder die tot in elke naad was gedrongen weg te spoelen. Gelukkig was alles in de wind en warmte snel droog.

De rest van de middag was relaxen. Dutje in de hangmat, genieten van de stilte en ons opmaken voor weer een avond schildpadden. Druk, druk, druk dus hahaha.

Dag 3

De volgende dag moest ik al weer vroeg opstaan omdat ik kennelijk voor Niek in de weg hing met mijn hangmat. Met een welgemikte trap onder mijn achterwerk werd ik weer in het land der levenden verwelkomd. We konden ons opmaken voor weer een mooie dag. Dit keer langs de modderbanken bij de monding van het Matapicakanaal en richting de plantages.

Vandaag was Lor er wel en werden we verwelkomd aan boord van zijn schip. Maar voordat ik aan boord klom, stapte ik nog even vol in een roestige spijker op een stuk wrakhout op de kust. Auuwwww !! Gelukkig had ik een tetanusprik gehaald in Nederland en had Marjanne teatree zalf bij zich uit de natuurwinkel. Een wondermiddel kan ik u zeggen.
Na wederom zeiknat geworden te zijn in de boot kwamen we aan bij de modderbanken bij de monding van het Matapicakanaal. Dit kanaal vormt een verbinding tussen de Commewijnerivier en de Atlantische oceaan.

De modderbanken zijn een paradijs voor vogels en de vogelaars Niek en Bert gingen dan ook volledig uit hun paasei. Ik probeerde me vooral te beschermen tegen de zon die onbarmhartig stond te branden boven ons hoofd. Wat me helaas wat tegenviel was dat de vogels veel en veel te ver weg zaten. Bijna onbereikbaar voor de lens. En als je maar iets dichterbij probeerde te komen, vlogen ze 'en masse' weg. Met gebruikmaking van mijn volledige zoombereik op mijn camera kan ik u nog wat foto's tonen. Je ziet niet veel, maar het is toch wat.

Volhouders als wij waren gingen we achter de kustlijn toch nog even aan land om te zien of we de vogels konden naderen door achter de begroeiing naar ze toe te lopen. Ook hier trapten ze niet in. Wel zag ik dat achter de begroeiing de modder fantastisch mooi was opgedroogd en weer gebarsten. Een mooi kunstzinnig effect wat ik even fotografisch moest vereeuwigen.

Vervolgens voeren we het Matapicakanaal op. Dit kanaal is zoals gezegd een verbinding tussen het zoete water van de Commewijnerivier en het zoute water van de oceaan. Het gevolg is een brakke rivier met mangrove-achtige begroeiing. Hier moet de kaaiman zich thuis voelen. Die kwamen we dan ook tegen net als een groot aantal soorten roofvogels.

Via de Matapicakreek belandden we uiteindelijk bij de eerste plantage genaamd Alliance. Toen we van boord gingen, zagen we meteen een klein winkeltje waar ze koud bier en chips verkochten. Dat leek mij een perfect lunch. Is weer eens wat anders dan rijst met kip. Afgelopen ochtend hadden we als ontbijt rijst gekregen, omdat de broodjes waren gaan gisten en schimmelen. En om nou de hele dag rijst te eten! Nee chips was een goed alternatief. Na de voedzame lunch gingen we met Cor op pad over de plantage Alliance. Alliance is een oude suikerplantage wat inmiddels in verval is. Echter heeft het gouvernement in 1954 Alliance aangekocht en worden de oude plantagearbeiders omgeschoold tot klein landbouwers. Er is dus nog steeds een citrusplantage gevestigd alleen is het anders dan weleer. Op de plantage zie je hoe armoedig de arbeiders nu nog wonen. Krakkemikkige huisjes van golfplaten zijn hun onderkomen.

Op het terrein van Alliance zijn verder nog de restanten te zien van de vergane glorie. Zo is er de oude woning van de plantage-eigenaar met zijn eigen oprijlaan en aan weerszijden tamerindebomen. Verder zie je nog een grote watertoren en bemerk je dat het Hollandse watermanagement ook al de oude plantages hadden bereikt. Door de ligging van de plantage was men afhankelijk van een systeem van kanalen en sluizen voor de waterhuishouding. Een staaltje van technisch Hollands vernuft in Zuid-Amerika. Konden de Engelsen niets met het gebied, met het Hollandse watersysteem was het vruchtbare gebied ineens bruikbaar voor de teelt.

Na de mooie maar bloedhete wandeling over Alliance zijn we weer bij Lor aan boord geklommen en voeren we verder in de richting van onze eindbestemming van vandaag: Plantage Frederiksdorp. Ik verheugde me er al enorm op want Cor had al laten doorschemeren dat dit 5 sterren zou zijn in vergelijking tot ons onderkomen bij Stinasu. Ik was benieuwd. Maar tot die tijd moest ik nog even de tijd nemen om te chagrijnen. Want op de Commewijnerivier werd ik weer zeiknat van het opspattende water naast de boot. Ik was het toch even helemaal zat. Tja ik ben ook maar mens hehehe.

Gelukkig maakte de aankomst bij Frederiksdorp alles weer goed. Ze hadden hier een luxe aanlegsteiger en de eerste blik op de bebouwing van Frederiksdorp stemde mij weer helemaal vrolijk. Hier zou ik wel een dagje kunnen vertoeven dacht ik bij mezelf.

Frederiksdorp was sinds 1748 in gebruik als koffieplantage en was eigendom van de Duitser Johan Friedrich Knofful. Hij had ooit in zijn testament laten vastleggen dat de plantage nooit mocht worden verkocht. Gelukkig voor hem heeft hij nooit hoeven meemaken dat dit toch is gebeurd. Bij de afschaffing van de slavernij nam de productie van koffie zienderogen af en kreeg de overheid de plantage in bruikleen om er een districtscommissariaat te vestigen. Er ontstond namelijk in die tijd steeds meer behoefte aan politiediensten en zo verrees een politiepost op plantage Frederiksdorp. In 1975 is de oude plantage opgekocht door de huidige eigenaar Hagemeijer. Met behulp van subsidies van Nederlandse ministeries heeft hij nu Frederiksdorp in oude glorie kunnen herstellen en is het uitgeroepen tot monument. Nu kun je er overnachten en de sfeer van weleer proeven.

Wij waren vooral erg blij met de luxe en de heerlijke douche. De kamers zijn erg mooi en in oude stijl. Het enige wat een minpuntje was aan de accomodatie was de erbarmelijke matras waarop ik moest gaan liggen. Dat mocht eigenlijk de titel matras niet eens voeren. Nu was ik wel erg verwend door de heerlijke hangmat waar ik twee nachten in had gelegen natuurlijk. Maar toch.

Nadat iedereen zich had opgefrist kregen we een rondleiding van de heer Hagemeijer over het terrein van Frederiksdorp en werd ons over de geschiedenis van Frederiksdorp verteld. Daarbij kregen we ondermeer de oude directeurswoning te zien uit 1760 die ook weer helemaal was opgeknapt met achter het huis de oude droogvloer voor de koffiebonen.

's Avonds kwamen we erachter dat Frederiksdorp ook nog een duistere kant heeft. En dat is de muggenplaag. Tijdens het eten viel het nog mee tussen de muggenverdrijvende kaarsen. Maar toen Niek, Roberto en ik nog even een wandeling wilde gaan maken, werd het een complete oorlog met die pokkebeestjes. Ik had me van top tot teen ingesmeerd met '50%-deet-middel' en zelfs nog een lokaal middeltje over mijn kleding gesmeerd. Maar ik werd van alle kanten aangevallen en dwars door mijn kleding heen gestoken. Niek en ik zijn werkelijk gevlucht voor de muggen en zelfs Roberto moest als lokale 'Die Hard' toegeven dat hij later ook vanwege de muggen terug moest keren naar het huisje.

Dag 4

De volgende en mijn tevens laatste dag in Suriname gingen we nog even een wandeling maken naar de naast Frederiksdorp gelegen plantage Mariënbosch. We werden daar hartelijk ontvangen door een man die volgens mij 'anti-kraak' in de oude woning van de plantagedirecteur zat. Hij wilde ons maar wat graag rondleiden over Mariënbosch. Uiteraard tegen een financiële vergoeding. Maar er kwam geen zinnig woord uit zijn mond en hij dacht dat hij ons kon misleiden door gewoon onzin te melden. Niet intrappen dus mocht u zich nog eens in de buurt van Mariënbosch bevinden. Tijdens onze wandeling terug naar Frederiksdorp werden we nog wel getrakteerd op een varaan die doodleuk midden op het zandpad lag.

In de middag was het tijd om weer langzaam richting Paramaribo te gaan. We voeren met een boot van Frederiksdorp naar de overkant van de Commewijnerivier naar plantage Alkmaar. Daar stond het busje te wachten wat ons die middag zou rondrijden. We reden vervolgens naar de oude suikerplantage Mariënburg.

Op plantage Mariënburg werd in 1882 een suikerfabriek geopend. Dit werd gedaan omwille van de rietplanters in de omliggende plantages. Zij hadden dan een vaste plek om hun suiker af te zetten. Maar 20 jaar na de opening van de fabriek ontstonden er al onlusten onder de Javaanse en Hindoestaanse werknemers van de fabriek.

De onlusten vonden hun oorsprong in het feit dat de toenmalige directeur van de fabriek door een arbeider werd vermoord omdat hij de vrouw van de werknemer seksueel zou hebben misbruikt. Het ontstane conflict breidde zich uit tot een heuse arbeidersopstand voor betere lonen en leefomstandigheden. De ingeschakelde krijgsmacht omsingelde de plantage uiteindelijk en er vielen 24 doden onder de werknemers toen de krijgsmacht de orde weer probeerde te herstellen.

De Nederlandse Handelsmaatschappij, dat de voorloper was van de huidige ABN AMRO, heeft hierna geprobeerd om de fabriek goed te laten draaien. Er werd zelfs een groot netwerk van rails aangelegd om alle suikerriet op eenvoudige wijze naar de grote elektrisch suikerpersen te transporteren. Echter kwam de klat in de aanvankelijk relatief goed draaiende fabriek. Door slechte oogsten en dalende marktprijzen zag de NHM zich genoodzaakt de fabriek te verkopen aan een cultuurmaatschappij in Amsterdam. Maar ook zij moesten zich uiteindelijk terug te trekken uit deze bodemloze put en de fabriek werd 10 jaar later voor een symbolische 1 gulden verkocht aan de Surinaamse overheid. Na dappere pogingen om er nog iets van te maken, moest Mariënburg begin jaren 80 vorige eeuw de poorten definitief sluiten.

Nu is het complex hevig in verval. De prachtige oude fabriek, die fantastisch als museum zou kunnen worden geëxploiteerd door zijn mooi industrieel erfgoed, roest langzaam weg of het oud ijzer wordt weggenomen om verkocht te worden. Jammer jammer jammer. Maar dat is met zoveel dingen in Suriname. Het zou zo mooi kunnen zijn. Mits ze maar meer ballen hadden af en toe. Nu staat de oude destillatietoren nog stevig maar roestend overeind. Maar voor hoe lang?

Na Mariënburg bleef er nog een bezienswaardigheid over. Fort Nieuw Amsterdam en het openlucht museum aldaar. Het fort is ooit aangelegd ter verdediging van de plantages en de rijkdommen in de tijd dat piraterij en landjepik nog heel gewoon was. Naarmate er meer en meer plantages bijkwamen werd Fort Zeelandia in Paramaribo minder en minder belangrijk als verdedigingsbolwerk. Men besloot een strategisch beter gepositioneerd fort te bouwen op de plek waar de Commewijnerivier en de Surinamerivier samenkwamen. Met uitzicht op de vijand op zee was Fort Nieuw Amsterdam in 1734 geboren.

Door de drassige grond ging het bouwen van het fort moeizaam en door de lange aanvoerroutes van het materiaal kwam het fort pas definitief klaar in 1747. De toenmalige gouverneur Mauricius ergerde zich ook blauw en geel hieraan en schreef ooit over de bouw van het fort:

"In 't geheel zie ik die fortresse aan met oogen van verdriet, als een lastig houkind, zonder dat het nut ooit geproportioneerd zal weezen na de kosten."

Verder kan ik over dit fort nog zeggen dat het mij behoorlijk tegenviel. Het openluchtmuseum stelt in mijn ogen weinig voor en als je goed kijkt zie je wel dat het een fort is, maar het lijkt er niet op. Maar goed, dat is mijn referentiekader natuurlijk.

Wat me absoluut opviel was een oude 'bakfiets' die vroeger kennelijk werd gebruikt om lijkkisten mee te vervoeren. Nu was de fiets niet zo bijzonder, maar wel de wijze waarop men deze op slot had gezet in het museum. Kijk zelf en oordeelt u zelf:

Wapenschild van Suriname

Bij het Fort Nieuw Amsterdam staat tevens een gebouw van het districtscommissariaat. Op het gebouw van dit commissariaat viel me een wapenschild op dat het wapenschild van Suriname bleek te zijn. En over dit wapen valt nog een hoop te vertellen als je hierover gaat zoeken op het internet.

Om verleden, heden en toekomst op het wapenschild tot uitdrukking te brengen, is het wapenschild vertikaal in tweeën verdeeld. Op de deellijn komt een ruitvormig hartschild voor met daarin een ster. De rechterhelft van het wapenschild is de kant van het heden, gewijd aan het land dat de Surinamers bewonen, terwijl de linkerhelft het verleden symboliseert.

Symboliek:

» Het ruitvormig hartschild symboliseert de vrede, hoop en toekomst. De punten hiervan stellen de vier windstreken voor, de vorm hiervan symboliseert de mijnbouw (ertsen, kristallen en metalen)
» De ster is het symbool van het eeuwige, de vrede en het vertrouwen, de vijf punten symboliseren de vijf grote bevolkingsgroepen;
» De koningspalm is het symbool van de groei, het dynamische en de landbouw
» Het schip symboliseert het verleden waarin de slaven per schip uit Afrika werden aangevoerd en is tevens het symbool van de handel;
» De Schilddragers zijn de oorspronkelijke bewoners van Suriname, de Indianen.
» De wapenspreuk op de banderol Justitia, Pietas, Fides, betekent Gerechtigheid, Liefde, Trouw

Kleuren:

» Blauw (azuurblauw) symboliseert de kleur van Afrika, de vorstenkleur van dat werelddeel
» Geel symboliseert vrede, eenheid, opoffering en toekomst
» Rood symboliseert het Indiaans bevolkingsdeel, vernieuwing, liefde en progressiviteit
» Groen (sinopel) symboliseert hoop en vruchtbaarheid
» Zilver symboliseert Europa.

Het einde van de vakantie naderde na mijn bezoek aan Fort Nieuw Amsterdam. Nog even met de bus over de brug van Wijdenbosch die Suriname bijna bankroet maakte en we waren weer terug in Paramaribo.


Bijna traditioneel sloten we de trip af met een avondeten op de veranda van Twenty4. Ik kon terugkijken op wederom een prachtige vakantie. Suriname is een fantastisch land dat een beter vakantieland is dan menig Nederlander vermoedt. Ik kan het slechts aanraden en wie weet kom ik ooit nog eens terug. Het land is nog groot genoeg en heeft nog meer dan genoeg te bieden om nog eens op vakantie te gaan. Ik heb in ieder geval weer mooie ervaringen erbij om op terug te kijken.